Wet Inburgering
Wet Inburgering
De beleidsnotitie en verordening Wet Inburgering is beschreven hoe de gemeente deze wet wil uitvoeren. Het werd besproken in de commissie Mens en Maatschappij van 23 mei 2007. We hebben in deze commissie niet verteld wat we vinden van het vreemdelingenbeleid van voormalig minister Verdonk en de Wet Inburgering die hiervan een gevolg is. De wet is ons als gemeente opgelegd en zullen we moeten uitvoeren. Binnen de kaders en mogelijkheden van deze wet heeft de gemeente Breda volgens de SP zijn best gedaan om een zo goed mogelijke verordening op te stellen. Toch hebben we nog een aantal aandachtspunten.
-
De Doelgroep
- De gemeente biedt twee trajecten aan. Eén gericht op integratie (domein werk) en één gericht op participatie (OGO). Er zijn ook inburgeringsbehoeftigen die een baan hebben maar nauwelijks Nederlands praten. Deze kunnen niet via de gemeente inburgeren of Nederlands leren. Als ze echter werkloos raken en een uitkering gaan ontvangen komen ze weer wel in aanmerking voor een inburgeringstraject. Ook werken deze mensen vaak onder hun niveau en hebben ze minder loopbaankansen omdat ze de taal niet goed spreken. Voor ons voldoende redenen om te bepleiten dat ook hier de gemeente zich inzet voor het laten inburgeren. We kunnen een paar voorbeelden noemen:
- Een aantal bedrijven in Breda verzorgt zelf al Nederlandse les voor hun medewerkers. Kan de gemeente samen met bedrijven die veel allochtonen in dienst hebben een gezamenlijk inburgeringstraject starten.
- Iemand die zelf voor zijn inburgering moet zorgen heeft extra kosten en administratieve rompslomp. Als de gemeente collectief inburgeringstrajecten inkoopt kan dit waarschijnlijk prijsvoordeel opleveren. Kunnen inburgeringsbehoeftigen die zelf moeten inkopen gebruik maken van deze korting?
De wethouder gaf aan geen geld te hebben voor samenwerking met werkgevers om taal- en inburgeringscursussen te organiseren of stimuleren.
Inburgeringstrajecten voor vrouwen
- Vrouwen met kinderen die het traject starten zullen voor opvang moeten zorgen. Met schoolgaande kinderen zouden de trajecten onder schooltijd gehouden kunnen worden. Met kinderen jonger dan vier jaar moet betrokkene kinderopvang regelen. Dit kan via de reguliere kinderopvang maar dan moet er gelijk een dagdeel worden ingekocht en zijn er eigen kosten aan verbonden, afhankelijk van het inkomen. Kunnen er klassen worden samengesteld van moeders waarbij in hetzelfde gebouw kinderopvang wordt verzorgd. Dit zal de drempel voor deze vrouwen om actief mee te doen verlagen. De Kober Groep verzorgt kinderopvang op locatie en tijdens evenementen dus kan hier wellicht ook een rol spelen.
- Hoe worden vrouwen zonder inkomen benaderd? Zijn er al contacten met organisaties? Zijn er speciale contactpersonen bij de gemeente voor deze groep?
De wethouder heeft toegezegd de cursussen zoveel mogelijk onder schooltijd te organiseren en zo goed mogelijke oplossingen voor kinderopvang te zoeken.
Aantal trajecten per jaar
- Er kunnen 450 trajecten per jaar worden gerealiseerd terwijl er tussen de 2000 en 3000 behoeftigen zijn. Dit betekent dat het een meerjarig traject gaat worden. Hoe bepaalt de gemeente wie er als eerste ‘aan de beurt’ is? En kunnen mensen uit de doelgroep zichzelf aanmelden? Zo ja, hoe gaat dan de selectie als er meer dan 450 aanmeldingen in een jaar zijn?
De gemeente biedt eerst trajecten aan mensen aan die al bekend zijn bij de gemeente. De wethouder gaf aan dat het op dit moment nog ‘niet storm loopt’ met mensen die zelf om een traject vragen. Mocht dit wel ontstaan dan zal op dat moment gekeken worden hoe een eerlijke verdeling van beschikbare plaatsen kan plaatsvinden.
Boete
- Er kan een boete worden opgelegd aan mensen die niet meewerken. De hoogte van de boete is afhankelijk van de individuele omstandigheden. Zijn hiervoor richtlijnen voor de consulenten om deze hoogtebepaling objectief te laten verlopen?
De wethouder heeft aangegeven dat er beleidsregels zijn waarin staat opgenomen bij welke situatie wel of geen boete gegeven moet worden en hoe hoog die boete dan moet zijn.
Joyce van der Sanden